dinsdag 17 december 2024

Op deze slimme manier weten veel zeedieren flink wat energie te besparen

 

Op deze slimme manier weten veel zeedieren flink wat energie te besparen

OLYMPUS DIGITAL CAMERA© Scientias.nl

De intelligentie van dieren weet ons keer op keer weer te verbazen. Deze keer gaat het om zeedieren, die collectief hebben bedacht dat het slimmer is om op een bepaalde diepte te zwemmen, zodat ze energie besparen.

Dat ontdekten onderzoekers van de Swansea University in Wales en de Deakin University in Australië. Zowel zoogdieren als reptielen blijven – als ze niet foerageren – steeds op relatief dezelfde diepte rondzwemmen.

De sweetspot

De onderzoekers vergeleken verschillende soorten zeeschildpadden, pinguïns en walvissen. En het gekke: ze kozen er allemaal voor om op een diepte van ongeveer drie keer de diameter van hun lichaam onder het wateroppervlak te blijven, uiteraard zonder dat ze dat even hebben opgemeten. Op dat punt bevinden ze zich op een sweetspot waar ze geen last meer hebben van de golven aan het oppervlak en ze zo min mogelijk naar beneden hoeven te zwemmen.

Dieren, die zowel in het water als op land leven, zoals nertsen, zwemmen aan het wateroppervlak, waar de golven, die ze zelf veroorzaken, een belangrijke bron van energieverspilling zijn. Voor zeevogels, zoogdieren en reptielen in zee, die doorgaans grote afstanden afleggen, geldt echter dat ze zich hebben aangepast om de energiekosten van transport te minimaliseren, vooral tijdens lange reizen.

Ook deze dwergpinguïn weet de optimale zwemdiepte te vinden. Foto: Phillip Island Nature Parks

Moeilijk meten

Het is op zich geen nieuws en zelfs met gezond verstand wel te bedenken dat de weerstand door golfvorming hard afneemt als je dieper gaat zwemmen en dat drie keer je diameter daarvoor een ideale diepte is, was ook al bekend. Maar in hoeverre wilde dieren zich aan deze vuistregel houden, was tot nu toe lastig te bepalen doordat het niet meeviel om de zeedieren goed te volgen.

Maar een nieuwe studie, die in vakblad PNAS verscheen, brengt daar verandering in. De onderzoekers konden de zwemdiepte tot op 1,5 centimeter nauwkeurig vastleggen bij dwergpinguïns en karetschildpadden. Daarbij verzamelden ze ook bewegingsdata en videobeelden met camera’s, die de dieren zelf bij zich droegen. Deze gegevens werden vergeleken met satellietdata van langeafstandsmigraties bij groene zeeschildpadden en met data uit andere studies over pinguïns en walvissen.

Optimale diepte

Uit het onderzoek bleek dat deze dieren op de optimale diepte zwemmen, die theoretisch al werd voorspeld, als ze in het wild naar een foerageergebied trekken of over langere afstanden migreren zonder te eten.

Hoofdonderzoeker Kimberley Stokes van Swansea University reageert: “Er zijn natuurlijk voorbeelden waarbij de zwemdiepte van dieren door andere factoren wordt beïnvloed, zoals het zoeken naar prooi. Maar het was geweldig om te ontdekken dat alle onderzochte niet-foeragerende mariene dieren het voorspelde patroon volgden. Dit wordt zelden waargenomen door de moeilijkheid om dieptedata te verzamelen bij dieren die over grote afstanden migreren. Daarom was het fantastisch dat we genoeg voorbeelden vonden om een gemeenschappelijk verband aan te tonen tussen zwemdiepte en lichaamsgrootte, bij dieren variërend van 30 centimeter tot ongeveer 20 meter lang”, besluit de onderzoeker.

Het is inderdaad frappant dat de dieren onbewust, ongeacht hun omvang, de optimale diepte weten te vinden om te zwemmen, zodat ze energie besparen en zo efficiënt mogelijk van A naar B komen.

Meer wetenschap? Lees de nieuwste artikelen op Scientias.nl .

Op deze slimme manier weten veel zeedieren flink wat energie te besparen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten