Bruisende fiëstas met dansende flamencojurken, zilte pata negra ham met een glas cava, schilderachtige bergdorpen met zonovergoten pleintjes en indrukwekkende bouwwerken met Moorse invloeden.
Andalusië is een aanslag op je zintuigen. Want dit deel van Zuid-Spanje met steden als Sevilla, Jerez, Málaga, Córdoba en Granada liggen, ademt passie en hartstocht.
Andalusië bestaat uit acht provincies en is meer dan twee keer zo groot als Nederland. Een auto is dan ook geen overbodige luxe. Sevilla, de hoofdstad van Andalusië, is een goed beginpunt om de hoogtepunten van het gebied te ontdekken. De stad met de smalle kronkelende straten met kinderkopjes staat bekend om de talloze gezellige tapastentjes.
Tussen de aan het plafond hangende gedroogde hammen lik je je vingers af bij de kleine porties
albondigas (gehaktballetjes), pimientos (gemarineerde paprika),
manchego (geitenkaas) en
boquerones (ansjovis). Een Spaanse gitaar en danseres erbij en voor je het weet, probeer je de flamenco onder de knie te krijgen. Terwijl de barman op de bar krijtstreepjes blijft zetten om de glazen cava bij te houden die je bestelt.
Wijnen met karakter
Vanaf Sevilla is het een uur rijden naar Jerez de la Frontera. De houten borden in de vorm van stieren die aan de rand van de weg staan en merken als Osborne en Tio Pepe vertegenwoordigen, zeggen genoeg: dit is sherryland. Loop binnen in een van de bodega’s voor een rondleiding en een proeverij. Na het proeven van de stroperige Pedro Ximenez, notige Amantillado, zoete Oloroso en ziltige Manzanilla krijg je een heel ander beeld van sherry. Weg met het nuffige huisvrouwendrankje, dit zijn wijnen met karakter!
Onderweg naar Málaga passeer je verschillende ‘Pueblos Blancos’ (witte dorpen) zoals Grazalema, Arcos de la Frontera, Benaocaz en Ronda. Vanaf de achtste eeuw regeerden de Moren over dit gebied. Toen zij in de dertiende eeuw verdwenen waren en de Spanjaarden het land weer opeisten, vluchtten vele Moorse boeren de bergen in. Ze bouwden witte huisjes met dikke muren, kleine ramen en ronde schoorstenen.
Málaga
Ter verdediging tegen de Spanjaarden legden men steile en smalle straten aan en werd om de dorpen heen een stadsmuur gebouwd. Tegenwoordig zijn de dorpen nog steeds erg traditioneel en ademen ze met hun bijzondere feesten en authentieke keuken een Moorse sfeer uit. Tegen de achtergrond van roodbruine bergketens, groene dennenbomen en een hemelsblauwe lucht steken de witte dorpen met hun kalkstenen muren fel af.
Dan komt Málaga in zicht. De stad waar schilder Pablo Picasso in 1881 het levenslicht zag en je mooie culturele gebouwen en musea kunt bezoeken. Maar doe ook eens als een echte 'Malagueño' en begin de dag met een café solo corto en een churros, een soort gefrituurde deegstengel die je in de koffie of chocolademelk doopt. Voor de lunch met gefrituurde sardines of andere kraakverse visjes schuif je aan in een ‘chiringuito’, een restaurantje aan een van de zonnige stranden van de Costa del Sol.
GiraldaFoto: Andalucia.org
Parque Natural Sierras de Tejeda
Tussen Málaga en Granada bevindt zich een walhalla voor de wandelaar en natuurliefhebber. In het beschermde natuurgebied Parque Natural Sierras de Tejeda, Almijara en Alhama, bevindt zich maar liefst 1200 kilometer aan wandelpaden. De bergketen met toppen van meer dan 1500 meter wordt afgewisseld door droge woestijnachtige hellingen, diepe ravijnen, ruige rotsen en groene valleien, waar verfrissende riviertjes doorheen stromen.
Vanaf daar is het twee uur rijden naar universiteitsstad Granada met haar wereldberoemde Alhambra. De middeleeuwse miniatuurstad met uitzicht over het Sierra Nevada-gebergte was een fort van Moorse heersers. Aan het einde van de 15e eeuw werd het veroverd door de katholieken. Door de enorme pracht konden zij het naar het schijnt niet over hun hart verkrijgen het helemaal te vernietigen. Zo braken ze slechts een deel af om er een nieuw paleis te bouwen.
Foto: Andalucia.org
Alhambra
Toch is er nog meer dan genoeg te bewonderen, zoals het Alcazaba-fort, de geurende tuinen van Generalife en de imposante Christelijke kerken. Het Alhambra is zo populair dat het Unesco een maximum heeft gesteld aan het aantal bezoekers. Kaartjes reserveren is dan ook geen overbodige luxe. De wintersportfanaten maken vanaf Granada een uitstapje naar het 2100 meter hoge Pradollano in de Sierra Nevada, waar 83 kilometer aan waanzinnige pistes op ze ligt te wachten. En vrijwel altijd sneeuwzeker, daar zorgen de grootste en meest geavanceerde sneeuwinstallaties wel voor.
Tweehonderd kilometer ten westen, aan de oevers van de Guadalquivir ligt Córdoba, omgeven door prachtige wijngaarden en olijfbomen. Onder het Romeinse Rijk was het eerst de hoofdstad van de provincie Bética en daarna het centrum van de Spaanse moslimwereld. Hierdoor is een bijzondere mengelmoes van invloeden te ontdekken in de cultuur en architectuur.
Zoals in de Mezquita, een imposante moskee met 856 zuilen, dat later door de Christenen tot een kathedraal herbouwd werd. Maar ook in de vele patio’s, aangelegd door de Romeinen om te ontsnappen aan de hitte en door de Arabieren omgetoverd tot prachtige binnentuinen met fonteinen, zuilen en de kleurrijkste bloemen. In mei wordt er zelfs een Fiësta de Patios gehouden, waar de patio’s open worden gesteld voor het publiek.
Na Córdoba sluit de cirkel zich in Sevilla. Met honderden beelden nog schitterend op ons netvlies, het ritme van de flamenco in de oren, de zilte smaak van serrano ham op de tong en
Andalusië in het hart.
Meer informatie vind je op
www.andalucia.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten