Het vermogen van de Oranjes en koning Willem-Alexander
De sfeer op Koningsdag was ontspannen en zorgde voor veel lachende gezichten. De populariteit van het Koningshuis is weer wat gestegen, maar toch komen altijd weer dezelfde vragen terug: hoe rijk zijn de Oranjes nu eigenlijk en hoeveel verdient onze koning elk jaar?
Afgelopen zaterdag vierde Nederland massaal Koningsdag. De Achterhoekse gemeente Doetinchem ontving koning Willem-Alexander, koningin Máxima en aanhang. We nemen een kijkje achter de schermen en belichten het inkomen en het vermogen van Willem-Alexander en zijn familie.
Inkomen van koning Willem-Alexander en andere Oranjes
Leden van het Koninklijk Huis krijgen jaarlijks een wettelijk vastgestelde uitkering. Dit bedrag bestaat uit twee delen. Een inkomen voor privé-uitgaven en een vergoeding voor personeels- en materiaalkosten.
In 2025 krijgt koning Willem-Alexander in totaal € 7.250.000. Hiervan is € 1.164.000 bedoeld als persoonlijk inkomen. De rest, ruim € 6 miljoen, is voor onkosten, zoals salaris van het personeel van de koning.
Koningin Máxima ontvangt in 2025 een bedrag van € 1.254.000. Ook prinses Amalia staat sinds ze achttien werd op de lijst. Ze ontvangt dit jaar een vergoeding van € 1.953.000. Wel heeft ze besloten het salarisdeel hiervan, ongeveer € 345.000, voorlopig niet te innen.
Prinses Beatrix krijgt een jaarlijkse uitkering van € 1.965.000. Alle andere leden van de familie krijgen geen uitkering. Alleen de koning, zijn echtgenote, de troonopvolger en een voormalig staatshoofd, in dit geval is dat voormalige koningin Beatrix, hebben recht op deze inkomsten.
Wat is het vermogen van koning Willem-Alexander?
Het privévermogen van koning Willem-Alexander is niet officieel bekend, maar wordt door kenners geschat op een bedrag tussen de € 50 miljoen en € 60 miljoen. Dit vermogen bestaat onder meer uit vastgoed en beleggingen zoals aandelen.
Zijn investeringen zijn slim gespreid. Zo bezit hij onder meer landgoederen en (vakantie)huizen, waaronder in Griekenland. Daarnaast profiteert hij van belastingvrijstellingen die voor leden van het Koninklijk Huis gelden.


